Je plaatst de kat de eerste week (of weken) best in een afzonderlijke kamer of in een grote bench in de woonkamer.
Geef de eerste dag niet te veel eten maar wel voldoende water. Door de stress kan de kat immers misschien teveel gaan eten en diarree krijgen.
Geef de kat voldoende rust maar praat ook regelmatig tegen de kat. Laat de kat wennen aan uw stem en op die manier krijgt ze vertrouwen.
Staren is een teken van agressie dus probeer dit te vermijden. Ga regelmatig eens op de grond zitten bij de kat. Als je oogcontact maakt, knipper dan met je ogen en praat verder met een zachte stem. Dit maakt de kat rustiger.
Blijf zelf stilzitten als de kat toenadering zoekt. Dit kan enige tijd duren maar levert de beste resultaten op. De kat mag niet geforceerd worden. Er moet eerst vertrouwen zijn en de kat zal zelf toenadering zoeken. Katten zijn immers nieuwsgierig en aanhankelijk (en dankbaar!).
Nodig de kat vriendelijk en zacht uit om te spelen. Doe dit regelmatig. Pas na verloop van tijd zal je de kat kunnen aaien (eerst heel kort). Speeltjes aan een touwtje of aan een hengel zijn heel handig omdat je contact kan maken met de kat en toch op een veilige afstand kan blijven. De kat zal zich minder bedreigd voelen.
Laat de kat geleidelijk aan kennis maken met de andere gezinsleden, andere familieleden en vrienden.
Vermijd zoveel mogelijk drukte tijdens de eerste weken.